Koolhydraten  genuanceerd uitgelicht !

 De informatie die rondgaat over koolhydraten is zeer eenzijdig belicht en geadviseerd daarom deze meer genuanceerde uitleg.

Koolhydraten zijn samen met vetten de belangrijkste energiedragers. Koolhydraten zorgen voor de directe energie die het lichaam nodig heeft om te kunnen functioneren, warm te blijven en om prestaties te kunnen leveren want dan vind er verbranding plaats. Vetten worden opgeslagen als een energie voorraad. Koolhydraten in de vorm van glucose zijn direct beschikbaar als brandstof in de cellen. Met name voor de rode bloedlichaampjes, de hersenen en zenuwcellen is het een noodzaak om glucose als energie bron te gebruiken en kunnen NIET zonder. Andere lichaamscellen kunnen ook vetten verbranden voor energie.

Chemische structuur van koolhydraten

-Enkelvoudige koolhydraten (monosachariden) zijn de kleinste koolhydraatmoleculen en vormen bouwstenen voor de overige koolhydraten, bekende voorbeelden zijn glucose (druivensuiker) en fructose (vruchtensuiker). Glucose is de basis leverancier van brandstof in het lichaam en wordt gevormd bij fotosynthese. Galactose(melksuiker) is opgebouwd uit één molecuul galactose en één molecuul glucose en wordt gevormd in de melkklier van mens of dier.

-Tweevoudige koolhydraten (disachariden) zijn opgebouwd uit twee monosachariden. Het meest bekend is suiker , het wordt gewonnen uit suikerriet (rietsuiker melasse) of suikerbiet. Suiker (sucrose) is een mengsel van glucose (GI van 100) en fructose (GI van 20). Twee aan elkaar gekoppelde suikers noemen we ook wel een disacharide.

-Meervoudige koolhydraten (polysachariden), bestaat uit een groot aantal monosachariden en zijn over het algemeen niet oplosbaar in water en hebben géén zoete smaak.                              Voorbeelden hiervan zijn zetmeel (uit aardappel en graan), glycogeen en voedingsvezels !( cellulose en pectine) Cellulose zijn plantenvezels met en dikke celwand. Pectine is onderdeel van celwanden van planten. Glycogeen is de dierlijke vorm en vormt in het lichaam een koolhydraat reserve. Glycogeen is wel oplosbaar in water.

Glycemische index

Bloed transporteert glucose en bevat hierdoor altijd een bepaalde hoeveelheid glucose, bekend als de bloedsuikerspiegel of bloedsuikergehalte. De hormonen insuline en glucagon regelen de instandhouding van de bloedsuikerspiegel. Stijgt de bloedsuikerspiegel te snel dan scheid de alvleesklier insuline af die te veel aan glucose uit het bloed haalt en wordt daarna opgeslagen in de lever als glycogeen.

Het getal dat aangeeft in welke mate de bloedsuikerspiegel beïnvloed wordt glycemische index waarde genoemd.

Hoge glycemische index worden snel door het lichaam opgenomen en veroorzaken een sterke stijging van de bloedsuiker spiegel, dit zijn de “snelle” suikers en hebben een GI van 70 of hoger.

Koolhydraten met een lage glycemische index veroorzaken nauwelijks stijging van bloedsuiker en zijn de “langzame” koolhydraten. Deze hebben een GI van minder dan 50

De glycemische Index heeft niets te maken met het aantal procenten aanwezig van koolhydraten in voer maar is een aanduiding voor de omzetting naar suiker en met welke snelheid dit gebeurd per grondstof.

Als het totale gehalte aan koolhydraten in een voer bv 38% is betekent dat niet dat dat volledig omgezet wordt in suikers (dat is een misvatting door eenzijdige voorlichting) dat is weer afhankelijk welke type grondstoffen van goede koolhydraten het voer bevat.

Voorbeeld:

Haver heeft een GI (glycemische Index) waarde van 55 maar bestaat voor grotendeels uit meervoudige koolhydraten welke dus voornamelijk bestaat uit VEZELS en de omzetting naar suikers maar 12 is , dat wil dus zeggen dat de omzetting dus laag is en langzaam wordt afgegeven waardoor de bloedsuiker minimaal verhoogd.

Dan zijn er nog koolhydraten in de vorm van vezels welke NIET of nauwelijks worden omgezet in suikers maar halen wel de totale gehalte aan koolhydraten omhoog in een voer! Deze vezels zijn noodzakelijk voor het fermentatie proces in de dikke darm.

Als je “gezonde” koolhydraten mengt met een kleine hoeveelheid  “snelle” koolhydraten dat heb je een ideale combi van vezels voor het fermentatie proces in de dikke darm en voedingswaarde energie als brandstof.

Het is dus van belang te weten welke type koolhydraten en in welke verhouding aanwezig zijn in een voer ( gehalten/ hoeveelheid).

 

Koolhydraat gehalten en type koolhydraat versus insuline respons

Paardenbrok bestaat niet alleen uit koolhydraten maar juist ook eiwitten en vetten, vitaminen en mineralen en eventueel andere voedingsbronnen (kruiden). De aanwezigheid van vetten, eiwitten en vezels veranderen de glycemische index en de insuline respons gigantisch. Ze vertragen het vrijkomen van de suikers, waardoor de aanmaak van insuline minder piekt. Ook de vorm van een zoetstof ( suikerbiet of rietsuiker) is bepalend. Je moet dus alles in verhouding zien en ook het gehalte per grondstof is van belang. Zit er maar 3% van snelle suiker in (melasse, koekmeel) of is het gehalte vele malen hoger ? Als het 3% is op 100% dan valt het in verhouding helemaal in het niet maar kan wel gunstig zijn als energie leverancier of als bindmiddel.

Als voorbeeld heeft fructose een bijzonder lage glycemische index van ongeveer 20. Dit maakt fructose niet opeens gezond, want het kan wel zorgen voor vetopslag en een belasting worden op de lever. Bovendien bevat fructose ook gewoon calorieën !

Wanneer een paard een suikerarm dieet moet krijgen , denk aan Cushing (ppid) of Pssm dan mankeert het paard iets aan de pancreas (alvleesklier) of aan de bijnieren, dan kan het niet goed de bloedsuikerspiegel regelen en is er een stofwisselingsprobleem.

Echter het is niet van belang bij gezonde paarden, die kunnen tegen normale hoeveelheden koolhydraten van goede kwaliteit.